Overslaan en naar de inhoud gaan
gratis hoortest

6 misvattingen over een hoorapparaat

Een hoorapparaat. Denk je ‘oud’, ‘opzichtig’ en ‘onhandig’? Mis! Het is tegenwoordig een discreet en hoogtechnologisch toestel. De tijd waarin je een hoorapparaat linkt aan een lelijke en in het oog springende schelp rond het oor ligt al even achter ons. Meer nog, absoluut geen schaamte om gebruik te maken van een hulpmiddel als je oren het wat laten afweten.


We leven in een wereld waarin onze oren jarenlang veel geluid en lawaai te verduren krijgen. Geen wonder dat ze met de jaren schade oplopen. Toch weten mensen vaak niet goed wat te doen als ze gehoorverlies opmerken. En er doen nog altijd heel wat misvattingen over een hoorapparaat de ronde. Onze audioloog Linda Gubbels zet je op het juiste spoor.
 

1. "Een hoorapparaat is pas nodig als je bijna doof bent": FOUT 

Wanneer je precies moet overschakelen op gehoorondersteuning – een hoorapparaat dus – is heel persoonlijk. De ene persoon ondervindt meer last van gehoorverlies dan de andere. Vaak valt het voor iemand en zijn of haar gezinsleden minder snel op, maar mensen die erg sociaal zijn, merken het vooral als ze in gezelschap zijn.

Het is een feit dat veel mensen best lang wachten om de stap naar een hoorapparaat te zetten. Het is zeker niet slecht om tijdig in te grijpen. Hoe vroeger je start, hoe beter voor de verstaanbaarheid op lange termijn. Zeker voor de stimulatie van je hersenen is het belangrijk om er zo vroeg mogelijk bij te zijn.

 

2. "Een hoorapparaat werkt net als een menselijk oor": FOUT 

Een van de grootste misvattingen? Mensen verwachten dat een hoorapparaat een nieuw oor is. Maar zo werkt het niet. Het blijft een hulpmiddel, mét beperkingen.

Een hoorapparaat is er in de eerste plaats op gericht om spraakverstaanbaarheid te verbeteren. Het vangt ook alledaagse geluiden op, maar filtert niet zoals een menselijk oor. Het is minder breed in het opvangen van frequenties, ons gehoor reikt verder. Vandaar dat muziekliefhebbers of muzikanten er makkelijk een probleem mee hebben. ‘Muziek klinkt niet meer zoals vroeger’, hoor je dan.

Heel simplistisch uitgelegd: een hoorapparaat vangt geluiden op en versterkt ze. Maar filtert daarbij nog een heleboel andere geluiden weg. Het bepaalt zelf – naargelang de binnenkomende frequenties – wat belangrijk is en wat niet, met het oog op spraakverstaanbaarheid. Het ‘onnodige’ omgevingsgeluid gaat weg.

 

3. "Een hoorapparaat is in 1-2-3 geregeld": FOUT 

Sommige mensen beginnen met een gratis gehoortest bij de audioloog. Anderen kloppen rechtstreeks aan de neus-keel-oorarts (NKO-arts).

Stelt de audioloog effectief een gehoorverlies vast, dan moet je sowieso naar de NKO-arts. Die controleert ook of er geen ander medisch probleem aan de oorzaak ligt. Vervolgens ga je terug naar de audioloog met een voorschrift en kan je een proefperiode met een hoorapparaat starten.

Tijdens de proefperiode vragen we mensen om een aantal keren langs te komen voor controle en om het toestel bij te stellen. Na de proef nemen we opnieuw een test af, er gaat een verslag naar de NKO-arts en de adviserend-arts van het ziekenfonds. Als de audioloog alle documenten terugkrijgt, kan het dossier worden afgerond. Dus ja, daar gaan enkele weken tot 3 maanden over.

Eens je een definitief hoorapparaat hebt, moet je er een aanpassingsperiode bijrekenen. De aanpassing aan de omgevingsgeluiden is voor de meeste mensen het moeilijkste. We zijn er ons niet van bewust, maar we horen de hele dag door allerlei – zelfs heel kleine – geluiden. Mensen vertellen soms dat ze de indruk hebben dat er constant iemand achter hen loopt … terwijl het gewoon hun eigen voetstappen zijn. Maar die hebben ze al een hele tijd niet meer gehoord. Je moet je hersenen weer trainen om bepaalde geluiden niet belangrijk te vinden.

 

4. "Een hoorapparaat is vreselijk opzichtig": FOUT 

De meeste mensen krijgen nog altijd een hoorapparaat dat achter het oor zit. Maar intussen zijn deze toestellen veel kleiner en discreter dan vroeger.

Er bestaan ook toestellen die volledig in het oor zitten, die zie je haast niet. Maar om die te kunnen dragen moet je aan enkele voorwaarden voldoen. Ten eerste moet je gehoorverlies in aanmerking komen. Daarnaast moet je een passende gehoorgang hebben: die mag niet te smal of bochtig zijn.

Vandaag zijn er ook toestellen die werken via bluetooth, zodat je je smartphone kan streamen naar je hoorapparaat. Of je kan ook een speciale tv-connector nemen die je kan aansluiten. Er bestaan heel wat technische uitbreidingen.

 

5. "Een hoorapparaat vergt veel onderhoud": FOUT 

Om de 6 maanden spring je binnen bij de audioloog voor onderhoud van het toestel en voor een gehoortest om eventueel bij te regelen. Veel moeite is dat niet.

Heb je een hoorapparaat met filters, dan is het belangrijk dat je die tijdig vervangt. Als een filter verstopt zit, werkt je toestel uiteraard niet meer optimaal. Ook het stukje dat in het oor gaat, moet je goed reinigen, zodat het niet verstopt geraakt met oorsmeer of huidschilfers. Maar meer onderhoud is er niet aan.

 

6. "Een hoorapparaat kost stukken van mensen": FOUT 

Dat valt heel goed mee! Gelukkig betaalt het ziekenfonds een deel terug als er voldoende gehoorverlies is. Met die tussenkomst heb je al een basistoestel vanaf 100 euro opleg.

Een discreet toestel dat in het oor zit, begint vanaf 800 euro opleg. En wil je wat meer technische snufjes, dan kan de prijs natuurlijk nog oplopen.